Het was een heldere nacht, miljarden sterren fonkelden aan de hemel. Ook stond er een halve maan, die de wereld verlichtte en er een spookachtige aanblik aan gaf. Het was best fris voor een zomernacht. Niet dat het Jasper deerde, die had nergens last van. Alleen hij wist dat de meeste mensen binnen zouden blijven en dat kwam hem goed uit. Hij zou alsnog goed opletten dat er niemand aankwam, maar het was wel prettig dat hij niet de hele tijd hoefde te denken dat er iemand aan kwam. Hij schoot door de nacht, in een tempo waardoor niemand die menselijk was hem zou kunnen volgen. Ze zouden een flitst zien maar meer ook niet, ze zouden hoogstens denken dat ze het zich ingebeeld hadden. Dat was wel handig aan die snelheid, al moest je altijd opletten als er mensen om je heen waren. Al had hij daar eigenlijk geen last meer van. Hij kon het steeds beter onderscheiden als hij onder de mensen was en wanneer hij dat niet was. Hij kon eigenlijk alleen maar helemaal zichzelf zijn als hij onder vampiers was. Bij de rivier aangekomen stond hij abrupt voor het water stil. Overdag was dit een plek waar veel mensen vertoefden, maar ’s nachts was het er heel rustig. Hij was hier heengegaan om even zijn gedachten op een rijtje te zetten. Hij ging zitten in kleermakerszit en keek over het water, wat een zacht kabbelend geluid maakte. Hij vond het geluid van water altijd mooi en het hielp hem om goed na te denken. Hij wist niet waarom dat zo was, maar het hielp.
Er was veel gebeurd de laatste tijd. Bella wou een vampier worden en Edward had er uiteindelijk ook mee ingestemd. Hij wou Versilos een jonge vampier helpen om op dierenbloed te gaan leven en hij deed zo veel mogelijk met Alice. Meestal verliep hun leven rustig, tenminste zo was het altijd geweest. Totdat Bella in hun leven gekomen was. Niet dat hij het erg vond, hij was er juist heel blij mee. Zijn broer was eindelijk gelukkig, maar hij hoopte dat dat ook zo zou blijven. Hij wou Versilos graag helpen, maar dat zou veel tijd in beslag nemen. Hij was blij dat hij Alice had, zij hielp hem altijd haar gedachten weer op een rijtje te krijgen. Ze was er altijd voor hem, gelukkig maar. Anders zou hij waarschijnlijk langzaamaan gek worden. Opeens drong een nieuwe aanwezigheid tot hem door. Hij kon nieuwe gevoelens voelen die niet van hem waren. Hij sprong overeind en keek achter zich. Het waren gedachten van een vampier en ergens herkende hij ze. Toen wist hij het opeens weer, ze waren van Kate. “Hallo Kate,” zei hij kalm. Terwijl zijn ogen haar probeerde te vinden. “Hoe is het met je?” Hij gaf het op hij zou het vanzelf wel merken als ze naar hem toe kwam, dus wende hij zijn blik af en keek weer over het water. Hij wist dat ze geen gevaar voor hem vormde, dus ontspande hij zich weer.
[Kate]