Twee gele ogen fonkelen in het duister, het geluid van tikkende nagels weerklinken op de stenen. Koud, ijskoud. In de donker nacht drarrelde er sneeuwvolken naar beneden. De lataarns zijn uit en het is stil, ijstil. De wind gaat fluisterend door de bomen heen en bladeren ritselen. Het zwarte beest staat stil en luisterd goed, haar ademhaling is rustig, regelmatig. Ze zet een stap naar voren , het sneeuw kraakt en ze blijft weer stil staan. Er klinken voetstappen, voetstappen van iemand die haast heeft, maar hij of zij probeerd niet uit te glijden. De zwarte wolvin blijft staan, het komt steeds dichterbijer, even is het stil, maar de persoon loopt door. Opeens klinkt er een schot en de wolvin rent weg. Bloed kleurt de sneeuw rood en de man die haar achtervolgte, ligt in de sneeuw, roerloos. De wolf verdwijnt en een andere man komt aan..
Marjanne opent haar ogen en kijkt wat geschrokken rond, waar was ze? In de straat, de straat waar het was gebeurd? Nee, daar was ze niet, ze was thuis. In bed gewoon, ze had gedroomt, eerder een nachtmerrie. Een terugkomende nachtmerrie, echt gebeurd. Marjanne stond op en deed de gordijnen open. Het ging schermeren, straks was het weer volle maan. Marjanne ging altijd de dag voor volle maan slapen en ook de dag daarna. Ze was het gewend, dat deed ze al jaren. En nu dus weer. Marjanne ging naar buiten toe en stapte over de straat heen, haar ogen glinsterde vrolijk. Ze had er weer zin in, benieuwd wat ze nu mee ging maken. Huilen en jagen en avonturen beleven. De volle maan was gekomen en ze veranderde in een gitzwarte wolvin, het grote sterke dier rende weg. Zij rende weg, weg van de huizen, naar de natuur. De wind blies door haar vacht, terwijl ze met grote snelheid wegschoot. Ze liet haar tong uit haar bek hangen en sloot haar ogen, zo fijn.
Het dier klom naar boven, hijgend van het geren en luisterend naar de golven. De maan scheen tussen de wolken door en scheen in haar snuit. Ze was er. Marjanne ging zitten, keek in de verte, het water golfde wild in deze wind en kwam hoog op. Marjanne huilde naar de maan, het weerklonk over het water en werd met de wind meegenomen. Marjanne ging liggen en dacht na, haar gedachten,s gingen naar de droom toe. Een echte gebeurtenis. Het is niet jou schuld Wel. Als zij daar nooit was geweest, dan was Dave nooit dood geweest, had John hem nooit gevonden. Dave wou haar redden en stierf toen zelf. Ze had beter moet luisteren. Haar oren ging even plat liggen en ze keek naar de stenen grond. Opeens hoorde ze dat er iemand of iets aankwam en draaide ze zich om. Ook een wolf, ook een weerwolf.
(Kort)